Het Halve Werk van De Lijn! 

“De trein is altijd een beetje reizen”. Wie kent die stokoude reclameslogan niet? Maar hij staat er nog steeds. Je weet met de NMBS doorgaans wel wanneer je vertrekt, nooit wanneer je aankomt. Bij De Lijn in Antwerpen zou men echter willen dat er al een onzeker uur van aankomst zou bestaan: vaak kom je met de tram helemaal nergens aan. Niks reizen! Het overkwam me, weer maar eens, vorige week. Tramhalte lijn 7Lange Gasthuisstraat. De rode lichtjes van het aankondigingsbord flikkerden als een kerstboom in december, maar telkens de tram de laatste halte voor de mijne zou bereiken, doofde het lichtje. Terug naar terminus. Vergelijk het maar met die kerstboom: de ballen geschikt van onderuit, maar hoe dichter je bij de piek komt, hoe meer ballen er uit de boom vallen. Dan maar te voet, langs de sporen. Ik was, een uur later, al een kwartier ter plaatse, vooraleer de eerste tram voorbijreed. Als De Lijn nog maar half zo efficiënt zou zijn als de Stad Antwerpen in het slopen van elk stadsgevoel met hun “wandelstad”, hadden we een hoogst performant openbaar vervoernet: nu ben je overal in Antwerpen sneller te voet!

Dat weet De Lijn natuurlijk zelf het beste. “Te weinig geld!”, piept Directeur-Generaal Roger Kesteloot aanhoudend. “Te weinig vindingrijk bestuur” wordt wel eens tegengeworpen. En uitgerekend dat argument heeft de vervoersmaatschappij niet over haar kant laten gaan. Als halteplaats van talrijke politieke – veel minder van bekwame – benoemingen, staken ze hun lege hoofden bij elkaar en kwamen ze met een plan: als we nu eens de bevoegdheid zouden krijgen om zelf te verbaliseren. Dan kunnen we de autochtone reiziger – die rijke schotelvod! – nog wat meer uitwringen. “En de automobilist?”, vroeg een zeldzaam wakkere wattman. Sinds 2004 heeft de Vlaamse regering, nooit te beroerd om de Vlaming te jennen, die bevoegdheid aan De Lijn toegekend. Sinds 2015 is die bevoegdheid nog eens uitgebreid. En zo komt het dat er Lijn-autootjes in het straatbeeld verschenen, liefst geparkeerd waar ze andere weggebruikers storen, met een James Bond achter het stuur die, na een deugdzaam middagdutje, de nietsvermoedende automobilist de bon op slingert. Omdat hij te dicht tegen een halte parkeert, omdat hij in het drukke verkeer over een “dambord” (getekende lijnen op de grond) rijdt, omdat hij de tram misschien wel eens ooit zou kunnen hinderen … Pas op! Boetes van een criminaliserende hoogte, hoor. Draai je hoofd, en je bent een paar honderd euro kwijt!

Zo kreeg ook uw dienaar een boete. 107 € om over zo’n dambord te rijden (rijden, niet stilstaan, hé!). Eerst contacteerde ik Michel Maus, prof aan de VUB en huisfiscalist van de VRT. Die had het in 2016 ook aan de stok met De Lijn. In het Nieuwsblad (8 juni 2016) beloofde hij nog een “juridisch robbertje” met de vervoersmaatschappij uit te willen vechten. Hoe dan? Geen antwoord. Ach, U kent die heren toch, wanneer je geen klinkende munt in een of andere huidspleet propt, verroeren die lui voor geen meter! Dan maar zelf geprobeerd. En kijk, geheel in overeenstemming met de bedrijfscultuur van De Lijn, werd inzake het verbaliseren van achteloze automobilisten ook al half werk geleverd. Niets scheen te kloppen: zelfs alle “mensenrechten” werden geschonden: de rechten van verdediging, van de privacy, van de eerlijke procesvoering: de feiten, de toepasselijke wetgeving, de verbalisant … ze werden allemaal niet vermeld. Dit werd een stukje cake! En inderdaad! Verweer geschreven, opgestuurd en gewacht. Paar weken later kreeg ik een briefje: “De Lijn ging volledig akkoord met mijn zienswijze. De zaak werd zonder gevolg geklasseerd”. Moraal? Half werk loont niet! De Lijn, je komt er nergens mee, maar mits wat vindingrijkheid hou je ze tenminste uit je zakken.

Silvius Brabo