In september 2012, bij de opening van het gerechtelijk jaar, veroorzaakte de mercuriale van de procureur van Antwerpen grote ophef in de pers. Yves Liégeois had het in zijn openingsrede over de perslekken die hij overal meende te zien. ‘De sancties zijn niet zwaar genoeg. Acht dagen tot zes maanden cel en een boete van 600 tot 3.000 euro; belachelijk’, stelde de hoogste Antwerpse magistraat. De woorden corruptie en omkoping waren volgens hem niet veraf en hij pleitte voor gevangenisstraffen van een maand tot vijf jaar. De pers pikte die woorden niet. Pol Deltour, nationaal secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) reageerde scherp. Hij situeerde de uithaal van Liégeois in de gebeurtenissen in de diamantsector en neigde tot de ‘vaststelling dat dit ook met een persoonlijke agenda te maken had’. Daarmee verwees Deltour naar de oorlog die de procureur-generaal voerde tegen zijn eigen diamantprocureur, Peter van Calster, en naar het proces wegens laster en eerroof tegen de hoofdredacteur van de krant De Morgen, Yves Desmet.
Over het algemeen werd een beetje meewarig gedaan over deze gekke voorstellen van een opgedraaide magistraat. Minister van Justitie Annemie Turtelboom zei dat de gevangenissen al vol genoeg zaten en dat dit geen prioriteit was. Volgens haar kon het probleem van de perslekken voorkomen worden wanneer de overheid zelf voldoende informatie aan de pers en het publiek bezorgde. Zeer juist. Intussen hadden Zwitserland en Luxemburg wel de strafmaat op het schenden van het beroepsgeheim fors verhoogd. Die landen hebben dan ook af te rekenen gehad met grote lekken uit hun voordien zo beschermde financiële sector. In april vorig jaar kregen Antoine Deltour (die andere Deltour) en Raphaël Halet, twee voormalige medewerkers van PriceWaterhouseCoopers (PwV) in Luxemburg, respectievelijk 12 en 9 maanden met uitstel en een kleine geldboete voor het bekendmaken van honderden geheime afspraken met de Luxemburgse fiscus. Die onthullingen hadden grote ophef veroorzaakt en de veroordeling was relatief mild. De straf werd een jaar later in beroep voor beiden nog gemilderd tot zes maanden met uitstel.
Europees commissaris voor mededinging Margrethe Vestager had eerder gesteld dat ‘iedereen zowel de klokkenluiders moest bedanken als de onderzoeksjournalisten die hier een hoop werk in gestoken hebben’. Gerald Rye, directeur van het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ), had iets soortgelijks gezegd.
Intussen in België
Wat in Zwitserland, Luxemburg en elders klokkenluiders tegen de wet in dachten te moeten onthullen, dat dachten enkele ‘openbare’ onderzoekers in België met de wet mee te kunnen vinden. Ik heb het dan met name over Peter van Calster, die als procureur de diamantdossiers en het HSBC-dossier beheerde en mijn inspecteurs van BBi-Gent, die mijn volle steun kregen in de zoektocht naar zwart geld en de massale praktijk van banken en verzekeraars om dat allemaal deskundig te verbergen. Als de publieke opinie en de pers vanzelfsprekend veel aandacht hebben voor zulke zware wantoestanden, hoe gemakkelijk was het dan om ook deze onderzoekers als klokkenluiders verdacht te maken. Die framing kwam er dan ook van de kant van de advocaten en in een bepaalde pers. Maar wij zouden toch wel gek zijn om ons aan zulke fouten te bezondigen als we alles correct in een openbare zitting voor de rechtbank konden brengen? En hoe laf was het dan van de procureur-generaal en van de voorzitter van de FOD Financiën om deze verdachtmakingen over te nemen en om te zetten in acties tegen hun ‘ondergeschikten’ (in plaats van hen als ‘medewerkers’ te verdedigen). Iedereen weet hoe het ons vergaan is en ik ga daar in dit stuk niet verder over uitweiden.
Ik moet het hebben over de potpourriwet nummer V van minister van Justitie Koen Geens, daarvóór minister van Financiën, en nog daarvóór oprichter van een advocatenkantoor dat de belangen van veel van de geviseerde fraudeurs en witwassers behartigt. Deze Potpourri V is in januari van dit jaar aan het Parlement voorgelegd, op 28 juni goedgekeurd en uitgevaardigd als de Wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie. In causa venenum, in de staart zit het venijn, zegt het spreekwoord, en dat is hier treffend het geval. Ergens achteraan, in artikel 312 van deze wet, op bladzijde 75223 van het Belgisch Staatsblad, wordt de maximum strafmaat voor perslekken verzesvoudigd: van zes maanden naar drie jaar. En wat dan te zeggen van de minimumstrafmaat: maal 45, van acht dagen naar een jaar. Dat is zelfs twaalfmaal meer als Liégeois vijf jaar voordien had voorgesteld. Geen haan die erover gekraaid heeft, geen VVJ, geen ICIJ, en honderdvijftig parlementsleden, die klaarstonden om op vakantie te vertrekken, keuren dit goed.
Ik geef toe, ik had het ook niet opgemerkt, al heb ik in de periode tussen het indienen en het goedkeuren van die wet een huiszoeking gehad, uitgerekend op verdenking van zulke feiten. De politie stond om zes uur ’s morgens aan mijn deur en een uur later hebben ze mij meegenomen naar mijn kantoor in Gent dat ze ook wilden doorzoeken. Toen heeft Peter van Calster mijn vrouw nog gerustgesteld: ‘Hij zal wel kalm blijven, hij heeft niets misdaan en ze zullen hem wel laten gaan’. Dat laatste had haar nog meer verontrust want aan de mogelijkheid van een arrestatie had ze nog niet gedacht. Alleen een strafrechtspecialist weet dat zoiets pas mogelijk is op verdenking van misdrijven waar minstens een jaar gevangenis op staat. Niet alleen klokkenluiders kunnen voortaan opgepakt worden, misschien ook journalisten wegens medeplichtigheid, en zelfs ambtenaren die gewoon hun werk goed doen en daardoor over gevoelige en voor sommigen bijzonder vervelende informatie beschikken. Het volstaat die informatie te hebben om al verdacht te zijn, zoals niet alleen ikzelf maar alle leidinggevenden van de BBi ondervonden toen ze allemaal de politie in huis kregen. Nu voorhechtenis mogelijk wordt omdat de strafmaat dermate verzwaard is, moeten we ons afvragen of telefoontap ook mogelijk wordt. Kennelijk is dat nog niet het geval want voor de bijzondere opsporingsmethodes, zoals het afluisteren van telefoons, is een limitatieve lijst van misdrijven voorzien. Dat wordt dus opletten naar de kleine lettertjes bij een volgende potpourriwet!
Sommigen zouden ook bijzonder graag alle journalisten, magistraten en ambtenaren afluisteren. Niet dat het deze maffiosi in het verleden al tegengehouden heeft om telefoons illegaal af te luisteren. Voor elke magistraat of ambtenaar wordt het gevaarlijk over gevoelige informatie te beschikken en daar aan de telefoon over te praten. De gangsterbendes willen weten wat zij weten.Wie is de mol? Terecht wordt er bij justitie, bij de politie en bij de belastingdiensten zwaar aan getild wanneer zij een mol in hun rangen hebben. Deze week nog kwam aan het licht dat een politieman van Marokkaanse origine geheime informatie aan terroristennetwerken bezorgd had. Als dat klopt, werd hij terecht gearresteerd wegens corruptie en mogelijke medewerking aan terrorisme. Als dát ook in onze witwasdossiers het probleem was, het probleem dat de advocaten van de verdachten ingelicht werden over het onderzoek en over onze plannen, zodat zij die beter konden dwarsbomen, dan moeten de heren Liégeois en Geens eens diep in ’t eigen hart kijken. Of neen, het volstaat de parlementaire commissie-Chodiev te volgen om te weten waar de echte mollen zaten.
Het nut van België (slot)
Op 19 november 2004 schreef ik mijn allereerste artikel in ’t Scheldt onder de titel ‘het nut van België’.
Wel ja, ik schreef het als lezersbrief aan alle kranten maar alleen ’t Scheldt en ’t Pallieterke publiceerden het. Sindsdien ben ik Bert Murrath dankbaar dat hij al die jaren een stukje persvrijheid overeind gehouden heeft.
Mijn theorie is, zoals u wel weet, dat ik de Belgische afscheuring van 1830 betreur, maar dat de nieuwe Belgische regelgevers tenminste streng waren voor machtsmisbruik van de overheid en begripvol voor kritiek op de overheid, de vrijheid van mening en de persvrijheid. Logisch ook, de nieuwe Belgische bestuurders waren advocaten en journalisten die geleden hadden onder het machtsmisbruik van koning Willem. Uiteraard moesten zij ook persmisdrijven, perslekken, laster en eerroof en dat soort dingen in flagrante situaties strafbaar maken. Maar de stichters van het nieuwe koninkrijk wilden het zichzelf en hun opvolgers niet te gemakkelijk maken. Want dan zou die macht gegarandeerd misbruikt worden. Moet ik thans besluiten dat Koen Geens nu een einde gemaakt heeft aan dat laatste restje ‘nut van België’? En moet ik nu op mijn beurt neigen tot de ‘vaststelling dat dit ook met een persoonlijke agenda te maken had’? Zeker is dat in de laatste potpourriwet weer een stukje democratische en vrijheidlievende rechtsstaat verdwenen is.
**
Illustratie: Karel Anthonissen
Titel in Archief ‘tScheldt: 1303 Karel A
**