20 jaar ’tScheldt

In 1995 verscheen het eerste nummer van ’t Scheldt. Toen uitsluitend als faxkrant.

Na korte tijd verscheen er ook een gedrukte uitgave en sinds de doorbraak van Internet verschijnt ’t Scheldt als weekblad.

Wij zijn Jean-Marie Dedecker dankbaar dat hij ons zijn tekst ter beschikking stelde: het dankwoord dat hij uitsprak toen hij de ‘Prijs van de Vrijheid’ ontving.

Toespraak Prijs van de Vrijheid 2015

dedecker

Bij de toekenning van de Prijs van de Vrijheid, iets wat ik enorm waardeer en dankbaar voor ben, hoort een toespraak over de vrijheid.

Ik zal mij echter beperken tot de vrije meningsuiting en bijvoorbeeld niet uitweiden over het vrije ondernemerschap. Niet omdat ik veel pseudo- liberalen ontmoet heb die de werken van Popper en Hayek wel onder de arm hadden, maar zeker niet onder de knie, maar uit respect voor de twee erudiete professoren die hier mijn laudatio hebben uitgesproken. Een groot ondernemer, Rudolf van Moerkerke om maar geen namen te noemen, vertelde mij ooit dat er in de zakenwereld drie manieren bestaan om failliet te gaan. Wie snel in faling wilt gaan speelt op het casino, wie leuk over kop wilt gaan spendeert zijn centen aan de vrouwen, maar wie zeker failliet wilt gaan neemt een professor in dienst. Het moet zo’n halve eeuw geleden zijn dat ik met het begrip vrijheid en vrije meningsuiting in contact kwam. Het was in mijn collegetijd en in de godsdienstles. Een priester wijdde ons in in de theorieën van de theoloog en jezuïet Pierre Teilhard de Chardin. Theologen zijn wetenschappers die hun geld verdienen met het verklaren van sprookjesboeken. Ze kunnen alles bewijzen op voorwaarde dat het onzichtbaar is, in het slechtste geval leidt het tot de inquisitie. En wie LetermeMartens en De Haene overleefd heeft weet wat jezuïeten zijn. Teilhard definieerde vrijheid als het recht hebben te kiezen wiens slaaf men wil zijn. Ik heb uit ontzetting onmiddellijk mijn geloof afgezworen, want vrijheid is voor mij niet het kiezen van een gevangenis. Het was de jaren zestig en een boeiende tijd. Toen mochten we nog enkel spreken als de volwassenen uitgesproken waren, dat noemde men toen beleefdheid. Vader had het eerste en het laatste woord, maar de verbeelding kwam aan de macht. We mochten zelfs zeggen dat de negers zwart waren, de zigeuners zakkenrollers en de Duitsers moffen. We mochten zelfs zeggen dat de Walen lui waren, want de Grieken kenden we toen nog niet zo goed, en de Griekse Liefde helemaal niet. Kortom je kon de dingen nog bij naam noemen zonder voor populist gebrandmerkt te worden. Maar het kan verkeren.

Vandaag mogen we bijvoorbeeld enkel nog Sinterklaas spelen in Afrika met ontwikkelingshulp, maar Zwarte Piet mag hier niet meer meedoen. Tenzij hij van kleur verandert, van roetpiet naar regenboogpiet. Spastische multiculti, die lijden aan een gebrek aan inlevingsvermogen voor een traditioneel kinderfeest, vinden altijd wel een nieuwe slak om een snuifje discriminatiezout op te leggen. Na Kuifje in Kongo, Sjors & en zijn zwarte Sjimmie en Pipi Langkous is Zwarte Piet nu ook ontmaskerd als koloniaal stereotype. Door multiculturele overstretching is Pipi Langkous’ vader door de Zweedse VRT, de staatsomroep SVT, zelfs omgeturnd van negerkoning tot koning van de Stille Zuidzee. De Saksen-Coburgs voelen zich nu beledigd. De echte Rubber- en Negerkoning Leopold II draait zich om in zijn graf. Door degelijke beuzelarijen wordt antiracisme gedegradeerd tot een parodie. Indien het team van Sinterklaas louter uit blanken had bestaan, was vroeg of laat de eis gekomen om er ook zwarte hulpjes bij te nemen, wegens discriminatie op de werkvloer. De roep om quota voor Zwarte Pieten zou dan heel luid klinken. Gelukkig heeft Jozef De Witte, directeur van het Gelijkekansencentrum, onze nationale gedachtenpolitie, geconcludeerd dat er bij het Sinterklaasfeest ‘geen sprake is van een strafbare vorm van racisme, of een wettelijke vorm van raciale discriminatie’.

Als onze gedachtenpaus en selectieve aanklager van het opiniedelict de absolutie geeft zijn onze zonden vergeven.

We hebben in dit land blijkbaar meer last van identiteitsschaamte dan van een identiteitsgevoel. Er gaat geen week voorbij of onze waarden, onze taal en onze tradities worden ter discussie gesteld en moeten op de schop. Vrije meningsuiting wordt de mond gesnoerd. Sinds onze vrijheid vanaf de jaren zestig enorm is toegenomen, beleven we nu een periode waarin die vrijheid wordt herijkt. Het streven dat burgers hun leven naar eigen goeddunken kunnen inrichten, botst nu met de roep om grenzen aan de vrijheid en aan de vrije meningsuiting te stellen. Volgens de Nederlandse filosoof Thierry Baudet is de Sinterklaashetze de zoveelste uiting van de Oikofobie van een politiek correcte maatschappelijke elite. Oikofobie is de angst en de afkeer van het eigene. Een instinctieve neiging om de eigen cultuur, de eigen gebruiken, de nationale identiteit en de geschiedenis af te vallen, belachelijk te maken, te verzwakken of te beschimpen. Door migratie is onze samenleving een lappendeken van allerhande volkeren geworden, met hun eigen cultuur en hun eigen godsdienst, maar ook met hun eigen lange tenen. Aan de migranten mag geen duidelijke loyaliteit en aanpassing aan de dominante cultuur meer worden gevraagd. Integendeel. Onze maatschappij gaat door het stof voor absurde, religieuze en multiculturele dogma’s. Dit wordt bijna dagelijks gedemonstreerd met een aanhoudende stoet van grote en kleine, maar nimmer betekenisloze incidenten. De prijs voor hun vrijheid maar vooral de prijs voor onze gastvrijheid. Die identiteitsschaamte is een Westers gegeven. Het werd mooi verwoord door Pantserpaus Benedictus, alias Ratzinger, tijdens zijn bezoek aan München: ‘het Westen toont een vreemde haat ten opzichte van zichzelf, die alleen maar als pathologisch kan worden beschouwd. Het Westen houdt niet langer van zichzelf : het ziet in zijn eigen geschiedenis enkel datgene dat betreurenswaardig en destructief is, het is niet langer in staat te zien wat groots en zuiver is’.In Antwerpen ontstond er ooit een politieke discussie over het kruis op de mijter van Sinterklaas. Vandaag haalt voetbalclub Real Madrid het kruisbeeld uit haar logo omdat haar Arabische sponsor het beledigend vindt. Op bevel van toenmalig justitieminister Laurette Onkelinx moest de kerstversiering in het Brusselse justitiepaleis ooit worden weggenomen en werd de kerstboom op de Brusselse markt gedegradeerd tot een plastieken lichtvehikel. In Oxford en Birmingham moest de term ‘Christmas’ geschrapt worden. In Berlijn annuleerde de Deutsche Opera Mozarts Idomeneo omdat de afgehakte hoofden van PoseidonJezusBoeddha en Mohammed op scène gezet werden. Wat fictie was in Berlijn is dagelijkse realiteit door het guillotinegedrag van de monsters van de Islamitische Staat die niet alleen onze cultuur maar ook onze beschaving willen vernietigen. De Middeleeuwse Christelijke Sinterklaastraditie wordt verketterd, maar bloederige pre-middeleeuwse gebruiken zoals rituele slachtingen zonder verdoving moeten we tolereren op basis van de godsdienstvrijheid. Kritiek wordt vernauwd tot racisme. Racisme is gedevalueerd tot een containerbegrip. Elk woord dat je er over uitspreekt ligt op een bananenschil. De kans dat je uitglijdt is dan ook groot. De politiek correcte media schrapten al het woord allochtoon uit hun woordenboek. Het woord allochtoon is een pamperbegrip dat in 1971 voor het eerst gebruikt werd door de Nederlandse Hilda Verwey-Joncker om het woord vreemdeling te verdoezelen. Vandaag is het afgegleden tot een vloek in de antiracistische kerk. Het schiet altijd maar verder door. Straks zijn er meer plaatsen waar we mogen roken dan het woord allochtoon gebruiken, en rokers zijn al paria’s, asielzoekers op het trottoir van hun eigen stamkroeg.De doorgeschoten antidiscriminatie-ijver is besmettelijk en universeel. Voor de Zweedse Ornithologische Vereniging moeten de soortnamen van de vogels zelfs op de schop. De negervink wordt negrita, de zigeunervogel wordt hoatsin en de kafferzeeman wordt vitgumpsseglare.

Straks mogen wie niet meer zeggen dat de merel zwart is. Inwoners van de Canadese stad Winnipeg haalden zopas nog Kuifje in Amerika uit de rekken. Native Americans werden in 1932 nog Roodhuiden genoemd, en dat is vandaag een kleur te ver.
In Zweden is sedert januari 2015 de wet van Andrew Morlén van kracht. Deze stelt mensen strafbaar die kritiek hebben op het migratiebeleid. Voor uitdrukkingen ‘zo zat als een Zwitser’ en ‘roken als een Turk’ krijg je straks nog een enkelband!

Wie bruuskeert, polariseert is het motto. Nochtans heb ik nog nooit een Zwitser gehoord die zich beledigd voelt omdat in zijn Alpenland een roedel jodelaars aan de teut zit of een Turk voor zijn waterpijp. De Duitse socioloog Helmut Schelsky noemt dit de triomf van de Sprachhersschaftsklasse. De dictatuur van hen die het debat monopoliseren. Dit staat meestal haaks op de opinie van de zwijgende meerderheid. Onze taal wordt constant omgevormd met pamperbegrippen: steuntrekkers werden leefloners en gehandicapten mindervaliden, Brugpensioen werd Stelsel van Werkloosheid met bedrijfstoeslag en een leeg pensioenfonds met een hoog oplichtersgehalte werd Zilverfonds gedoopt. Een parlementaire roeptoeter van het ACV wil nu zelfs het woord oudere werknemer in de wet vervangen door ervaren werknemer. Elke keer dat een woord wordt verboden, wordt er een steen uit ons democratisch fundament geslagen. In Europa werd het immigratieprobleem langzaamaan het rassenprobleem. Daardoor werd de notie dat immigratie een succes en een verrijking is, de enige aanvaardbare opinie die je er nog op na mocht houden. Als je staande houdt dat het immigratiebeleid mislukt is, laat je je kennen als een racist. Uiting geven aan twijfels over immigratie staat dan gelijk aan racistische neigingen. Het strooien met kwalificaties als racisme en homofobie is een interessant gezelschapsspel geworden om het eigen imago als strijder voor de vertrapten en verdrukten van deze wereld op te poetsen. Alhoewel, er is een wezenlijk verschil voor iemand die verondersteld wordt tot de rechtse of tot de linkse kerk te behoren.

Toen de Franse schrijver Eric Zemmour onlangs ons land bezocht werd hij het zwijgen opgelegd voor o.a. de volgende uitspraak: ‘ik heb geen problemen met homoseksuelen maar wel met de hele gay-beweging die vrijheid, blijheid predikt’. Youp van ’t Hek, cabaretier en het geweten van links Nederland schreef over de Amsterdamse Gay pride: ‘Jammer dat er geen boot met demente homo’s mee gaat. Blote rimpelige bejaarden in een roze luier. Zwaaiend naar het volk op de kant. Het mooiste zou zijn als ze op de boot ook zouden sterven. Lijkt me een prachtig einde. Totaal dement, hangend op een schip vol joelende nichten en dan uit het leven gezwaaid worden door een paar kilometer volwassen homokijkers. Dat je seksuele geaardheid amusement is. Is er een instantie die in gaat grijpen? Die de homongolen tegen zichzelf in bescherming neemt? ’

Youp wordt aanbeden, Zemmour wordt verguisd. Als links tegen de excessen aankijkt is het verontwaardigd. Als rechts dit doet is het verzuurd. Onze morele vooruitgang is zo ver doorgeschoten dat het progressief geworden is wat we nog mogen zeggen of denken. Conservatieven zijn progressiever geworden, en progressieven conservatiever. Mijn visie sluit
aan bij die van Youp: homo’s mogen net als hetero’s trouwen en kinderen opvoeden, beter een vader en een moeder te veel dan één te weinig. Ze mogen dan ook scheiden want elk heeft recht op zijn eigen miserie. Maar ik eigen mij ook het recht toe om te zeggen dat een middagje homo-kijken naar gepiercete relnichten en leerfetisjisten niets te maken heeft met politiek activisme, maar eerder met progressief verpakt voyeurisme. Omwille van de maatschappelijke vrede wordt de vrije meningsuiting meer en meer ingeperkt. Er wordt stilzwijgend een multiculturele etiquette geïnstalleerd, bewaakt door een cordon van gesubsidieerde antidiscriminatieinstellingen en een legale gedachtepolitie, gesteund door politici die zout strooien op elke discriminatieslak. Zo ontstaat er een vorm van latente, onderdrukte onverdraagzaamheid bij de velen die steeds grotere toegevingen moeten doen aan groepen die hun leefwereld trachten te domineren, maar zelf in grote mate onverdraagzaam zijn. Tradities, vanzelfsprekendheden voor de gewone burger, worden ontmaskerd en gestigmatiseerd tot latent racisme. Antiracisme wordt tot religie verheven. Onze taal wordt puriteins uitgezuiverd. Blaming en shaming wacht de onverlaat voor fout woordgebruik. We worden gehersenspoeld met eufemismen, de knaldempers van de taal. Hoeveel lafheden zullen we nog ondergaan, uit schrik om racistisch discriminerend of asociaal te lijken, of om niet als islamofoob of antisemiet in het verdomhoekje gezet te worden? Het is niet omdat je racisme en discriminatie afkeurt dat je elke vorm van antiracisme moet goedkeuren, maar we worden geacht of liever verplicht kleurenblind te worden. Als de autochtone bevolking gedwongen wordt om haar tradities op te geven wegens de opgeklopte gevoeligheden van nieuwkomers wordt de tolerantiedrempel verlaagd en de integratieklok teruggedraaid. Na de verkettering van de cartoons en de stripverhalen, wil ik echter geen boekverbrandingen meer en ook geen bijkleuring van de geschiedenis. In 1940 schreef Ernest Hemingway in For Whom the Bell Tolls: ‘Welk recht heb jij, een buitenlander, om mij te komen vertellen wat ik moet doen?’ Vandaag zou de linkse Nobelprijswinnaar daarvoor verguisd worden. Elke tijdsgeest heeft haar eigenheden. We moeten de geschiedenis niet herschrijven en onze tradities koesteren. Ik ben zo gelovig als een regenworm, maar Sinterklaas is heilig en… poten af van Zwarte Piet.

Die Gedanken sind frei

In de nasleep van Charlie Hebdo en de collectieve angstpsychose kwam er terug geen einde aan de regeltjeskermis van politici die last hadden van profileringsdrang. Telkens met beperking van de vrije meningsuiting, in beide richtingen. Dennis Ducarme, voorzitter van de MR-fractie, de Waalse liberalen in de Kamer, wilde zelfs al het ‘goedpraten’ van radicalisering en terroristische daden strafbaar maken. Dennis is de zoon van gewezen minister Daniel Ducarme. Net als bij de Vlaamse traditionele partijen heerst de cultuur van de zoontjes- en dochtertjesfabriek ook onder de taalgrens. Bij de Parti Socialiste werd iedereen plots Charlie, terwijl de burgemeester van Doornik elkeen met een forse GAS-boete bedreigde die het waagde op de sociale media kritiek te uiten op zijn gemeentebestuur. De ene week ontpoppen onze politici zich met zijn allen tot Charlies de andere week zijn het regisseurs in een doorgeschoten veiligheidstheater. Straks gaan we nog afglijden naar het niveau van een bananenrepubliek. Niet alleen voor de supporters van de Profeet, maar ook voor de aanbidders van MaoLenin & Co staan er dan droevige tijden te wachten. Als je alleen de mening verdedigt die overeenkomt met je eigen morele kader, dan heet dat volgens Salman Rushdie censuur. De man die door een fatwa bijna op de brandstapel was geëindigd heeft gelijk. Sommige media die al een kwart eeuw lang het vrije woord beknotten met politieke correctheid en zelfcensuur, verklaren zichzelf nu allemaal CHARLIE. Beschamend en hypocriet, en voor enkelen zelfs een vorm van lijkenpikkerij. De Standaard stuurde ooit nog Derk-Jan Eppink de laan uit op verzoek van een ziedende Verhofstadt. Op 4 en 18 augustus 1993 liet toenmalig minister Louis Tobback Charlie Hebdo uit de rekken halen omdat hij de cartoons van de (in Parijs vermoorde) Georges Wolinski beledigend vond voor de monarchie. De linkse kerk heeft hier meer Charlots dan Charlies voortgebracht. ‘Een reden waarom Charlie Hebdo doelwit werd, is omdat wij lafaards zijn geweest’, schreef David Aaronovitch in The Times. ‘De mannen van Charlie Hebdo vingen de kogels op en de rest roept nu: we zullen niet stoppen’, terwijl sommigen nog niet eens begonnen waren. Vele persridders van het vrije woord waren schildknapen met dichtgeknepen billen. De linkse Amerikaanse taalkundige en gewezen presidentskandidaat Noam Chomsky verdedigde de Franse negationist Faurisson ooit met de volgende woorden: ‘Het recht op vrije meningsuiting is zinledig als het alleen geldt of verdedigd wordt voor meningen die men goedkeurt. Juist wanneer het om bijzonder schokkende meningen gaat, die lijnrecht indruisen tegen de eigen overtuiging, moet dat recht feller dan ooit verdedigd worden’.Wie de holocaust wil minimaliseren moet niet bestraft worden, je moet al een randmongool zijn om de holocaust te ontkennen. Wie zijn huis niet wil verhuren aan een homopaar moet niet gecriminaliseerd worden, wie in Stalin een volksheld ziet, moet niet worden aangepakt. In België beslisten de regerende partijen er al anders over, de eerste twee handelingen zijn strafbaar, en de derde wordt getolereerd. Precies vandaag schrijft Jogchum Vrielink een vrije tribune in De Standaard. Daarin betoogt hij dat de negationismewet een aanfluiting is van de expressievrijheid, en het mooiste cadeau voor samenzweringstheorieën. Ze wekt de indruk dat er iets te verbergen zou zijn en dat de waarheid de woordenstrijd tegen de leugen niet kan winnen. Een verbod verergert de aak. Door negationisme te verbieden krijgt het de aandacht van de verboden vrucht. In Frankrijk ondertekenden op 11 oktober 2008 een groot aantal intellectuelen het Appel du Bois dat stelt dat in een democratie geen enkele instantie het recht heeft om te bepalen wat historisch juist is, en dat de absolute vrijheid van het historisch onderzoek nooit mag ingeperkt worden.In het Franse parlement, de Assemblée, heeft de toenmalige voorzitter, Bernard Accoyer, enkele jaren geleden nog een commissie opgestart die de wet op het negationisme en op ‘les lois mémorielles’ ter discussie stelde (dit zijn wetten over de geschiedkundige herinnering, zoals de kolonisatie). Vandaag zou hij onder de guillotine belanden. De Amerikaanse professor Mark Mazower van de University of Columbia pleitte ook voor een soort wereldverbod op wetgeving die het louter uiting geven aan een historische mening bestraft. De Nederlandse prof. Meindert Fennema ging nog verder. Hij betoogde dat racisme moet worden toegestaan, weliswaar als een in de ogen van velen verwerpelijke mening, maar daarom nog niet een mening die men er niet zou mogen op nahouden. Er bestaan geen foute meningen, alleen strafbare feiten. Omdat een zootje ongeregeld van bebaarde zeloten in soepkleren onze beschaving verwerpt, weiger ik de Verlichting opnieuw te moeten beleven.

De politici moeten nu een culturele strijd aanvatten zei de hoofdredacteur van Jayllands-Posten in februari laatstleden nog. ‘Een vrije natie kan veel verdragen en doorgaans is tolerantie haar beste wapen’ schreef Walter Lieppmann in de jaren 30. ‘Maar als de vrijheid echt wordt bedreigd, is het een verraad aan de vrijheid die niet te verdedigen met alle macht waar vrije burgers over beschikken’.

We moeten stoppen met te reageren als een vrouw die in de vijfde maand van haar zwangerschap nog nadenkt over het gebruik van voorbehoedsmiddelen. We kunnen slechts weerstand bieden aan de krachten die ons trachten te vernietigen door op geen enkele wijze toegevingen te doen aan alles wat de fundamentele idealen van de Verlichting aantast. Van het recht op vrije meningsuiting tot de vrijheid van godsdienst en de scheiding van Kerk en Staat.Karl Popper schreef het al in zijn tweede deel van ‘De Open Samenleving’: Van alle politieke idealen is de wens de mensen gelukkig te maken misschien het gevaarlijkst, want de poging de hemel op aarde te verwezenlijken, heeft steeds geleid tot de hel’.

DHIMMITUDE

Spreken of schrijven over de islam of het jodendom is al jaren klompendansen op een tafel vol met eieren. Door de multiculti ’s word je al vlug als islamofoob, antisemiet en racist – of erger nog – als extreem rechts gestigmatiseerd. Het lage incasseringsvermogen van de moslims zelf bepaalde meer en meer onze tolerantiegrens. De waarheid die men niet wil horen wordt dan als een belediging beschouwd. Omdat in de islam elk aspect van het leven religieus geladen is, is elke verandering een bedreiging voor het hele geloof. Vandaar de overdreven gevoeligheid voor kritiek op hun geloof en levenswijze. Dit is geen teken van kracht, maar van zwakte.
Paradoxaal genoeg zet elke toegift aan deze zwakte onze eigen westerse verworvenheden op de helling en draait het de integratie terug. Voorbeelden in overvloed: van vrouwen- en homorechten tot rituele slachtingen en aparte bad uurtjes. Een ganse stoet van grote en kleine gevoeligheden. Van hoofddoek tot blinddoek. Religie is een mannenproduct. ‘Had ik vroeger in een soepjurk, met een baard als de profeet, op straat gelopen en roepend dat er bij mijn dood 72 maagden op mij stonden te wachten, had men mij ontoerekeningsvatbaar verklaard’, zei mijn vader zaliger. Vandaag wordt zijn kritiek langzaam aan een godslastering. Nochtans een wijs man, mijn vader. God is nog niet dood in West-Europa, zoals Nietzsche graag had gewild, maar hij ligt wel op de afdeling palliatieve zorgen samen met onze overjarige pastoors. We zijn een halve eeuw ontkerkelijkt, maar we plooien ons weer naar een gedrag dat gedicteerd wordt door een geïmporteerde godsdienst. Geen restaurant of school die er nog aan denkt om volgens de katholieke traditie op vrijdag geen vlees te serveren, maar ze plooien wel voor de regels van koosjer en Halal. Moest het Vaticaan kledingvoorschriften opleggen dan schreeuwden onze feministes moord en brand, maar ze gaan shoppen bij de Spaanse modeketen Mango, die een Ramadan-collectie in haar rekken heeft volgens de voorschriften van de mannelijke Islamitische autoriteiten. Vandaag kijken ze meestal politiek correct weg als de godsdienstvrijheid dreigt te botsen met de vrouwenrechten. Onze feministes, dolle mina’s en voorvechtsters van de vrouwenbeweging, die in de vorige eeuw succesvol gestreden hebben voor vestimentaire en seksuele vrijheid, verdrinken nu in het bad van de collectieve zelfverloochening, als het gaat over het religieus conservatisme van de allochtoon. De ruimdenkendheid van de witte progressieve tantes van ideologisch bouwjaar 68, die gevochten hebben tegen de dwingelandij van paters en nonnen, die baas in eigen buik wilden zijn, en zelfs de beha een belemmering van hun borsten vonden, houdt nu blijkbaar op wanneer ze dreigt te vloeken met de archaïsche waarden van een woestijngodsdienst. Politieke zieltjeswinst ter linker- of ter rechterzijde werd niet zelden belangrijker dan ideologische rechtlijnigheid en rechtvaardigheid. Links nam een godsdienst in bescherming die haaks staat op alle principes waarvoor links zou moeten staan, van homofoob tot misogyn. Ze gaf aan de imam terug wat ze op de onderpastoors duurzaam veroverd had. Ze beval zelfcensuur aan en zette de vrije meningsuiting in de uitverkoop. Politieke overstretching. Verbied de hoofddoek en het wordt een aanval op de godsdienstvrijheid en een tactisch wapen in de kruistocht tegen de moderniteit. Zelfs al wordt het gebruikt door een minderheid om hun eigen minderheden te onderdrukken. Draag op je hoofd wat je wilt. Van chador en keppeltje tot tulband of bolhoed. Coiffeer een hanenkam, een permanente of tatoeëer 56 sterretjes op je gezicht naar eigen allerindividueelste expressie van de allerindividueelste ijdelheid. Doe het uit godvrezendheid, godlievendheid of als teken van rebellie. Maar beroep je je op de godsdienstvrijheid, verdraag dan ook dat anderen de vrijheid hebben om hun culturele en maatschappelijke verworvenheden te laten primeren op godsdienstige rituelen. Wentel je dan niet in de slachtoffercultuur omdat je je eigen kansen beperkt en omdat je jezelf tot een tweederangsburger degradeert. Met de multiculturele samenleving is ook de multireligieuze samenleving binnengeslopen. Deze kan alleen gedijen in een religieus neutrale staat. Godsdienst of religie moet onzichtbaar blijven waar de staat optreedt met een pretentie van neutraliteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor rechters, politieagenten, het leger en allerhande officiële functies. De laïcisering en secularisering werd op het eind van de achttiende eeuw in onze contreien ingezet. Keizerkoster Jozef II zag reeds het geloof als een private zaak en niet die van de staat. Dit is onomkeerbaar. Theocratie staat haaks op democratie en verdraagt geen andere meningen.

Een kruiperige houding en capitulatie voor de islam wordt door de joodse filosofe Bat Ye’or dhimmitude genoemd. Het was het eeuwenlange overlevingsgedrag van joden en christenen in door moslim geregeerde staten, een overlevingsstrategie van vernedering, onderwerping en vleierij in dienstbaarheid. Vandaag is het de houding van politici, intellectuelen en christelijke geestelijken die zich verbinden met diegenen voor wie ze bang zijn of, in het beste geval, hopen hen te kunnen ontwapenen met gedienstigheid. Dergelijk vluchtgedrag laat toe dat onze maatschappij door het stof gaat voor absurde en hypocriete multiculturele dogma’s en dat onze politieke elite doof en blind blijft voor het feit dat de islam als geloof zelf aan de basis ligt van fundamentalisme en onverdraagzaamheid. Heel Europa geeft zich over aan zelfcensuur uit angst voor represailles ten koste van de vrije meningsuiting. Cartoonisten bedienen het ventiel waardoor een teveel aan maatschappelijke spanning kan ontsnappen. Zo voorkomen ze uitbarstingen van wrevel, frustratie en onderhuidse ingehouden woede. Humor is cruciaal in de Westerse wapenuitrusting. Wie hen vermoordt, doodt de ziel van de samenleving. De Profeet interesseert mij geen reet en God heeft het bij mij al lang verbrod. Wie dit niet kan verdragen hoort hier niet thuis. De Franse filosoof Michel Onfray formuleerde het als volgt:

‘De drie monotheïstische godsdiensten delen, gedreven door één en dezelfde genealogische doodsdrift, een aantal afkeuringen: afkeer van de rede en de intelligentie, afkeer van de vrijheid, afkeer van alle boeken uit naam van één enkel boek, afkeer van het leven, afkeer van seksualiteit, vrouwen en genot, afkeer van het vrouwelijke, afkeer van lichaam, verlangens en driften. Jodendom, Christendom en Islam verdedigen daarentegen: geloof, gehoorzaamheid en onderwerping, voorkeur voor de dood en passie voor het hiernamaals, de aseksuele engel en de kuisheid, de maagdelijkheid en de monogame trouw, de echtgenote en de moeder, de ziel en de geest. Dat komt neer op kruisiging van het leven en verering van het niets…’.

God is een concurrent van de mensenrechten, maar wie tegen een soutane plast krijgt de spetters in zijn gezicht en wie tegen een soepjurk plast wordt onthoofd. De Verlichting heeft toch iets gedaan. Alle christenen, moslims en joden zouden beter de helft van hun BijbelKoran en Thora verscheuren, omdat deze sprookjesboeken aanzetten tot ondraaglijk lichamelijk en geestelijk lijden. De grootste bedreiging voor het westen ligt in zijn eigen zelfgenoegzaamheid en verkeerd begrepen tolerantie. ‘Ik wil de culturen van alle landen zo vrij mogelijk rond mijn huis laten waaien. Maar ik weiger me door een van hen omver te laten blazen’. Zei Mahatma Ghandi jaren geleden al. Hij heeft het met de dood bekocht.

EIGEN VOLK EERST

Met het cordon sanitaire werd een hele bevolkingsgroep niet alleen monddood gemaakt en gestigmatiseerd, maar werd er ook een enorm politiek en democratisch deficit gecreëerd. Eigen Volk Eerst is op zich een holle slogan, maar werd tot het niveau van een staatszaak verheven. Gans onze communautaire problematiek draait rond ‘eigen volk eerst’, een wafelijzerpolitiek om de macht tussen Vlamingen en Walen. De Belgische ziekte, de benoemingspolitiek, draait nog op volle toeren onder het motto ‘eigen mensen eerst’: de sossen benoemen de roden, de liberalen de blauwen en de tjeven zorgen voor hun eigen kaloten. De NV-A heeft het laatste jaar meer politieke benoemingen gedaan dan de PS in een volledige legislatuur. Ideologisch gelijken vervellen nagenoeg altijd tot vazallen van de macht … eigen volk eerst. Elk ouder huldigt het principe van eigen gezin en eigen kind eerst. De ganse sportwereld draait er rond, chauvinistische supporters achter vlaggetje en wimpeltje van eigen club of eigen land. Rode duivels hebben voetballen maar ook een nationalistische staart. Misschien moeten we even terugkoppelen naar de Joodse Amerikaans-Duitse filosofe Hannah Arendt die de wereld opdeelde in drie sferen: de privé sfeer, de publieke sfeer en de sociale. In de sociale sfeer is discriminatie een normaal verschijnsel, omdat mensen zich verenigen in groepen op basis van gemeenschappelijke kenmerken, en zich op die wijze ook trachten te onderscheiden. In de privésfeer heerst het beginsel van de exclusiviteit. Elke normale ouder huldigt het principe ‘eigen kind eerst’. In de politieke sfeer kan discriminatie niet geduld worden, omdat iedere burger gelijke rechten heeft. Tussen het maken van wetten die de politici zelf aan anderen opleggen en hun eigen handelen staan blijkbaar andere principes in de weg. In de vorige eeuw drongen totalitaire regimes, van communisme tot fascisme, onze huiskamers binnen en controleerden alle facetten van ons bestaan, publiek en privé. Tientallen miljoenen doden later waren we verheugd dat we opnieuw een onderscheid mochten maken tussen ons private en ons publieke bestaan. Over die vrijheid moeten we angstvallig waken. Politiek is geen zaak van medelijden. Medelijden is dikwijls het gevoel van de machteloze. Politiek is een kwestie van juist handelen, op basis van een eerlijk debat en rationele argumenten, waarin het gezond verstand domineert.

Waar een opinie een delict wordt, klopt de dictatuur aan de deur.

FREEDOM OF SPEECH

Het enige antwoord op ons dhimmitudegedrag is de Freedom of speech. De vrije meningsuiting is absoluut. Je laat anderen zien dat ze het verkeerd hebben en dat jij gelijk hebt. Dat is beter dan een meerderheid die bepaalt wat je wel en niet mag zeggen. Elk heeft recht op een mening, ook de idioot. Zelfs het recht op beledigen, behalve het oproepen tot geweld. Als we als beschaving willen overleven, moeten we vasthouden aan het recht om te beledigen, anders eindigen we in de tirannie van het zwijgen. (Flemming Rose Jyllands Posten). Beledigende spraak moet sociaal worden ontmoedigd, maar nooit juridisch. Het recht op vrije meningsuiting is zinloos als het alleen geldt voor meningen die men goedkeurt. Aanstootgevende meningen zijn een vuurproef voor de sterkte van de democratie en het principe van de vrije meningsuiting. Waar een opinie een delict wordt, klopt de dictatuur aan de deur. Waar men het oordeel over deze opinie doorschuift naar de rechtbank, worden de rechters als vijgenblad gebruikt voor politieke angsthazen. Dit geldt ook voor de nieuwe klimaatreligie met haar eigen kerk, haar eigen dogma’s en haar eigen pensée unique. De vermindering van de democratische kwaliteit in onze samenleving gaat gepaard met de toename van wetten waarin sommige meningen en overtuigingen als verwerpelijk worden voorgesteld. De intelligentsia hebben een grote bewondering voor Voltaire, maar wie zijn politieke inzichten toepast wordt verketterd. Dit is onaanvaardbaar. Vrije meningsuiting mag niet geclaimd worden door links of door rechts, het is absoluut. Het is zelfs meer dan wat Voltaire er mee bedoelde, het is het recht te zeggen waar het geweten toe dwingt. Als vrije meningsuiting absoluut is, is vrijheid dit daarentegen absoluut niet. Mijn vrijheid eindigt immers waar die van jou begint. Mijn macht wordt begrensd door die van jouw en waar je niet bij machte bent om mijn macht te begrenzen, moet ik dat zelf doen om morele en praktische redenen. De andere zo weinig mogelijk schade toebrengen is de basis van de meeste ethiek (Arnon Grunberg). Of zoals Emanuel Kant zei: ‘Handel volgens dat principe, waarvan je zou willen dat het een algemene wet wordt’.

Het oudste morele principe is terug te vinden in de codex van Hamurabi uit 1750 voor Christus: ‘Doe niet aan iemand anders, wat je jezelf niet zou aandoen’.

moens

Maar de prijs die we voor het leven in een democratie met vrijheid van meningsuiting en met godsdienstvrijheid moeten betalen, is dat niemand het bijzonder recht heeft om niet te worden beledigd. Mijn ganse leven is gebaseerd op het motto van Wies Moens‘Liever wolf in ’t bos dan vette hond en keten om de hals’.

En dat zal altijd zo blijven.

Jean-Marie Dedecker

***