’14 – ’18: Anders Bekeken (deel 4)

Gans Europa zou van de gelegenheid gebruik moeten maken om Frankrijk op zijn plaats te zetten’, aldus Leopold II von Saksen Coburg en van België, volmondig bijgetreden door her Majesty Queen Victoria en heel de Britse pers.

Hoe komt het dat de Frans/Duitse oorlog van 1870 – ondanks bovenstaand verbaal spierballengerol – géén Europese laat staan wereldoorlog werd? Vrij eenvoudig, niemand moeide er zich verder mee. Dit had in 1914 ook gekund…

De Fransen zaten echter met hun – nauwelijks – verholen wraakagenda vanwege de gedwongen teruggave van Duits territorium aan de Duitsers. Daarvoor hadden ze bondgenoten nodig die niet meteen voorhanden waren, want Frankrijks public relations waren herleid tot inspiratiebron voor karikaturisten. Daar moest dus aan gewerkt worden en wel zodanig dat de hardnekkigste eeuwenlange aartsvijand, Groot-Brittannië, de beste geallieerde ging worden. Nochtans, de zeldzame keer dat (behoudens met de Opiumoorlog tegen China) Britten en Fransen samen optrokken (tijdens de Krimoorlog – zie deel 2 -) kan geen stichtend voorbeeld van vlotte samenwerking genoemd worden…

‘JOHN BULL’, personificatie van Groot-Brittannië in de rol van de brandschattende Cecil Rhodes in Zuid-Afrika.(Karikatuur van Caran d’Ache in het Parijse ‘Le Rire’ ten tijde van de Boerenoorlog)

Terwijl in 1871 de Fransen hun laatste kruit verschoten bestond er in Londen veel meer belangstelling voor de Turkse aandelenpakketten van het Frans/Turkse Suezkanaal, die dan ook weldra door de deskundige zorgen van Rothschild naar de Britse portefeuille verhuisden. Een hocus-pocus waarvan men in Parijs wel eventjes raar opkeek!

Anderzijds, wat de Brits/Duitse betrekkingen betrof, die hadden nooit tot meer kwalijks aanleiding gegeven dan wat luidruchtige Duitse zeemans-schuttingtaal halfweg de 18e eeuw toen de Britten de Duitse maritieme handel op de Oostzee saboteerden. Dat zat zo: de Engelsen, na 100 jaren van vruchteloze oorlogvoering op Franse bodem, keerden zich halfweg de 15e eeuw voorgoed misnoegd af van het ‘Bloody Continent’ om zich vervolgens succesvol toe te leggen op het veroveren van de wereldzeeën middels piraterij. Vanaf 1651 onder de respectabele benaming van ‘Navigation Act’ (t.t.z. Afpersing, Kaping en Roof). Kortom: ‘Britannia, rule the Waves’ en onder dat monopolie viel uiteraard ook de Oostzee, ooit de biotoop van de schitterende Duitse Hanse.

Dit belette niet dat de Duitse vorstendommen regelmatige leveranciers waren van landsknechten aan de Engelsen of dikwijls opdraafden als geallieerden, zoals o.a. tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) – tegen de Fransen – waarbij Duitsers in 1704 Gibraltar veroverden voor de Britten (!). Idem dito tijdens de koloniale oorlog in Amerika (1773-1782) of tijdens de Slag van Waterloo waarbij niet alleen de troepen van Blücher Duitsers waren (40 000 man) maar ook 30 000 man in het leger van Wellington. 38 000 hiervan sneuvelden op de ‘Morne Plaine’ voor vrijheid en democratie… (Dit jaar is dus hét moment voor Bundeskanzlerin Merkel om piëteitsvol een traan te komen plengen ter nagedachtenis van haar moedige Volksgenossen).

Al-bij-al vertoonde de Brits/Duitse ‘historical relationship’ een vrijwel idyllisch panorama, temeer daar het Britse vorstenhuis (Hannover/Saksen-Coburg) even Duits was als de Hohenzollern zelf en Wilhelm II was bovendien de lievelingsneef van koningin Victoria! Het vorstendom Hannover vormde als het ware een Brits buitenverblijf binnen het Duitse rijk.

Hoe was het dan zo ver kunnen komen in 1914 dat de Engelsen met de zo geminachte Franse ‘froggies’ optrokken tegen de eigen German fellow-soldiers…? Waarvoor zelfs het koosnaampje Huns werd opgediept! Hunnen dus van wiens drieste hand- en spandiensten het Perfide Albion zo gul gebruik had gemaakt om de Britse beschaving mondiaal aan de man te brengen… of zoals Her Majesty’s Prime Minister Disraeli het bescheiden uitdrukte: ‘Ik beweer dat wij het hoogste ras ter wereld zijn en dat het voor de mensheid des te beter is naarmate wij een groter deel van de wereld domineren’ overigens letterlijk beaamd door Cecil Rhodes, de plunderaar van Zuid-Afrika. (Voor alle duidelijkheid: Disraeli noch Rhodes waren Nazi’s…)

Aangezien de Fransen een gelijkaardige zendingsdrang als de Engelsen cultiveerden – met dus de nodige beschavingsbotsingen van dien – moest er zich wel minstens één geloofwaardig mirakel voordoen om Britten en Fransen op één lijn te krijgen tegen de Duitsers.

Het eerste mirakel gebeurde in Duitsland zelf: de economische ‘boom’ in het herstelde Reich vanaf 1871 onder de onbetwiste leiding van ‘ijzeren’ kanselier Bismarck. Op de dag dat deze in 1890 voor zijn diensten bedankt werd door de nieuwe keizer Wilhelm II (men sprak toen van ‘de stuurman verlaat het schip’…) was het Duitse rijk mit Deutscher Gründlichkeit opgewerkt tot een respectabele concurrent voor Engeland op de Europese markt.

De Londense beurs en het Britse parlement begonnen tekenen van stress te vertonen wat in superlatieven zijn weerklank kreeg in de pers, die haar uiterste best deed om het Britse publiek ‘voor te lichten’ over het sluipende gevaar van de plots weinig sympathieke Duitsers.

Weldra werden Duitse goederen op de Britse markt verplicht voorzien van de vermelding ‘Made in Germany’, om de verkoop af te remmen! (1887 Merchandise Marks Act)

Rond 1883 was men in Berlijn op het onzalige idee gekomen – als allerlaatste Europese natie – om Koloniën te verwerven, zij het vreedzaam en zich tevreden stellend met ‘overschotten’ waaronder Tanganyka.

Bismarck die in alle geval niemand (vooral ‘John Bull’ niet) wou aanrijden, organiseerde de internationale conferentie van Berlijn (1884-1885) om alle koloniale buurtschappen strikt te regelen.

De Engelsen die in 1882 gans Egypte op zak hadden gestoken en zich geleidelijk Zuidelijk Afrika toe-eigenden, koesterden stiekem de droom van één doorlopend Brits Afrika van Caïro tot de Kaap die nu verstoord werd door de ‘damned Gerries’ in Tanganyka. Ter wille van de lieve vrede gaven die in 1890 als soelaas Oeganda en Zanzibar cadeau aan de pruilende Engelsmannen.

Daarnaast werkten de Duitsers energiek aan de spoorwegverbinding Berlijn-Bagdad-Perzische Golf (dus dwars doorheen het Ottomaanse rijk)(ook Bagdadspoorweg genoemd)… zeer tot ongenoegen van de Engelsen die hierin een bedreiging zagen voor hun noest beschavingswerk in het nabije-, midden- en Verre-Oosten waar ze de handen vol hadden met het neerslaan van opstanden.

Wat nog erger was: de dollemannen van de Wilhelmstrasse haalden het in 1898 in hun punthoofden om een heus Vlootbouwprogramma op stapel te zetten. Duitse handels- en marineschepen die zomaar schaamteloos de Britse privé-wereldzeeën gingen bevaren!… Zeg maar een rechtstreekse aanslag op ‘The Balance of (British) Power’ de gesofistikeerde variant van de ‘Navigation Act’ (zie hogerop).

Al snel zoemde het van geruchten in Londen dat de Duitsers snode plannen smeedden voor een invasie, gezien de aanleg van het Noord-Oostzee-Kiel kanaal!

Maar de meest ‘shocking provocation’ was wellicht de Morele Steun die keizer Wilhelm uitsprak ten gunste van de boeren in Zuid-Afrika tijdens de Boerenoorlog waar de Engelsen zich schuldig maakten aan Oorlogsmisdaden door hun tactiek van de verschroeide aarde en door
26 000 vrouwen en kinderen te laten creperen in Concentratiekampen

Nochtans, sympathiebetoon voor de boeren kwam er uit heel de wereld, ook uit Frankrijk dat zelfs wapens leverde. In Engeland zelf kwam er eveneens kritiek op het beleid van Londen. Sir Edward Grey (minister van buitenlandse zaken 1905-1916) formuleerde het als volgt: ‘De vernietiging van de twee Boerenrepublieken is moreel minder te rechtvaardigen dan iedere andere oorlog van ons land in dat tijdperk’.

De anti-Duitse stemmingmakerij kwam in een hogere versnelling na het overlijden van Queen Victoria en de troonsbestijging van haar zoon Edward VII in 1902. Deze was bezeten van een pathologische haat tegen zijn neef Wilhelm II (the Queen Mother’s beloved Willie) en alles wat Duits was. Mogelijk hebben we hier te maken met een of ander soort Oedipus complex.

Edward had zich tot aan zijn troonsbestijging vooral onledig gehouden met het frequenteren van de Parijse bordelen voor de ‘High Socy’ waar ladies ‘à la cuisse légère’ hem warme gevoelens voor ‘La Douce France’ bijbrachten.

In 1898 had zich ondertussen de gelegenheid aangediend die weldra de mogelijkheid zou verschaffen om de Teutoonse schoften eindelijk eens een geallieerd poepje te laten ruiken. De Engelsen die vanuit Egypte zuidwaarts doorheen Soedan expandeerden, botsten er te Fashoda op de Fransen die oostwaarts territorialiseerden.

Wat normaal tot een gewapend koloniaal conflict had moeten leiden liep nu wonderwel uit op een innige Frans-Britse liefdesverklaring: de ‘Entente Cordiale’ van 1904!

Vanaf nu was het alleen nog kwestie de strategie uit te tekenen voor een oorlog die Moest komen. Tien jaar later.

**

Illustratie: Bagdadspoorweg

**

Titel van dit artikel in het ‘tScheldt Archief: 1194 Vava
Categorie: Hoofdartikel
Auteur: Hoofdredacteur (meldingen_dnOzzO19)

**